woensdag 23 maart 2016

Ik rouw niet. Ik ben een harteloze bitch.

Als zesjarige zit ik aan tafel. Ik heb geen zin om de korstjes van mijn brood op te eten. Mijn moeder zegt: "Er zijn kindjes in Afrika die omkomen van de honger." Haar woorden brengen me het plaatje van een uitgehongerd zwart kindje met een dikke buik in herinnering. Dat heb ik eerder al eens in een tijdschrift gezien. Verder doet het me niks. Haar woorden glijden van me af als gebakken lucht. Ik heb nog steeds geen zin om mijn korstjes op te eten. En had ze gezegd: "Er zijn kindjes in België die omkomen van de honger", dan nog, had het geen verschil gemaakt.

Nochtans ben ik een schattig meisje met een snoetje dat op een koekentrommel past. Ik heb een hart van goud en doe geen vlieg kwaad. Nochtans voelt datzelfde kindje haar hart breken wanneer ze tijdens een uitstapje naar Brussel een dakloze meneer passeert. Dan wil ze zich niet laten meesleuren aan de arm van moeder. Dan trekt ze tegen. Dan wil dat kindje graag stoppen en een centje in de hoed van de meneer werpen. 

Vandaag overkomt me ongeveer hetzelfde.

Vandaag is de dag dat ik 's morgens door de tuin wandel. In mijn armen ligt Mira, mijn baby van drie maanden oud.  De vogeltjes fluiten en ik zeg luidop tegen mijn dochtertje: "Hoor eens wat een mooie wereld je hebt uitgekozen."
Vandaag is de dag dat mijn liefste onverwachts vroeger thuiskomt van het werk omdat er een vergadering niet doorging. Dat stemt me heel blij.
Vandaag is de dag waarop mijn liefste zegt: "Heb je het nog niet gehoord? Nee, natuurlijk heb je het nog niet gehoord... Het hele land is in rouw."

En het is zoals toen met de korstjes: het doet me niks.
Ik ben nog steeds blij dat mijn keppe vroeger thuis is en ik slik mijn woorden van deze morgen niet terug in. Mira's wereld blijft mooi.

Nochtans ben ik een bewuste volwassene. Mijn snoetje past niet meer op de koekentrommel, maar ik doe nog steeds de vliegen geen kwaad. Nochtans breekt mijn hart nog steeds als ik voorbij de dakloze meneer in Brussel passeer. Alleen heb ik, vandaag, vaak zelf een zesjarig meisje aan mijn arm nodig. Eéntje die tegentrekt, stopt en een centje in de hoed van de meneer werpt.

Maar voilà, het is er uit: ik ben niet in rouw. En dat is de eerlijkheid. Die inslaat als een bom. Ik ben bang noch in rouw. Ik ben een harteloze bitch. En het is zoals toen met die korstjes: ik hoor je zeggen "het is in België gebeurd", maar dan nog, maakt het geen verschil. Want ik ben een harteloze bitch. Maar zijn we dat niet allemaal een beetje? Misschien was het zesjarig kind aan haar ontbijttafeltje dat ook al?

Godgeklaagde eerlijkheid. Dat is de bom.
De godgeklaagde eerlijkheid dat we één wereld zijn. Wat aan de andere kant gebeurt, heeft hier een impact. Wat hier gebeurt, heeft aan de andere kant een impact. We zijn één long. We zijn één hart. Als er één iemand harteloos is, dan zijn we dat samen. Als er één iemand de wereld blijft omarmen, dan omarmen we die samen.

Daarom heeft het meisje aan de ontbijttafel volgens mij nog steeds een beetje gelijk. Het maakt weinig verschil dat ze haar korstjes niet opeet. Het maakt alle verschil dat ze voor de dakloze stopt. Het maakt weinig verschil uit dat ik stop met lachen. Het maakt alle verschil dat ik de tranen van anderen zie. Het maakt weinig verschil dat wij ons eigen geluk laten staan. Het maakt alle verschil dat we ons geluk delen met wie ons pad kruist.

En de bom van vandaag? Doet die me werkelijk niks? Als die me niet bang maakt, wat dan wel? Als die me niet doet huilen, wat dan wel? Wees gerust, die bom is vandaag ook voor mij geknald. De bom knalde ook in mijn oren. Het knalde als de godgeklaagde eerlijkheid dat hier, in België, wij maar al te vaak niet stoppen voor onze daklozen, vluchtelingen, andersgelovigen, buren, familieleden,... De godgeklaagde eerlijkheid is dat we nog al te vaak niet tegentrekken, nog al te vaak voorbij wandelen en vergeten te bukken voor de hoed van de man in de straat. De bom is voor mij die godgeklaagde eerlijkheid. Maar die bom, die had evengoed gisteren kunnen knallen. Die bom die knalt morgen waarschijnlijk, ergens, op één of andere manier, opnieuw. Die bommen, die zullen blijven knallen. We moeten leren luisteren. Echt luisteren. Echt luisteren naar harteloze vrouwen en mannen. Echt luisteren naar de vogeltjes die blijven fluiten.

Eén long, één hart.
Eén wereld.
Eén bom.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten